Wat wordt er bedoeld met cliëntenrechten?
De vraag waar een cliënt in de zorg recht op heeft, kun je vanuit verschillende kanten benaderen. Zo zit er een financiële/kwantitatieve component aan: welk deel van de zorg moet de cliënt zelf betalen en voor welk deel kan hij een beroep doen op collectief gefinancierde zorg? Dus op hoeveel zorg heeft de cliënt recht? En er zit een kwalitatieve component aan: op wat voor zorg heeft een cliënt recht? Wie bepaalt hoe die zorg eruit ziet? Heeft de cliënt daar zelf inspraak in? En waar kan hij terecht met eventuele klachten?
Voor beide soorten van cliëntenrechten is de vraag hoe je die rechten helder en eenduidig regelt, met liefst zo min mogelijk ongemak voor zowel cliënten als zorgaanbieders. Belangrijke vraag daarbij is of je formele wetgeving gebruikt of dat je regels of normen uit het veld als uitgangspunt neemt.
De financiële rechten van cliënten in de zorg leveren van oudsher veel politieke discussie op. Dan gaat het over wat wel en wat niet onder een verzekerd pakket zou moeten vallen en hoe hoog eigen risico en eigen bijdrages van cliënten zouden moeten zijn. Maar het eenduidig regelen van de kwalitatieve rechten van cliënten is in praktijk ook bepaald niet eenvoudig gebleken. Dat blijkt wel uit de discussies rondom een aantal wetsvoorstellen de afgelopen jaren.
Stand van zaken overheidsbeleid
Wet cliëntenrecht zorg
Met de Wet cliëntenrechten zorg (Wcz) beoogde het kabinet Balkenende IV de rechtspositie van de cliënt te versterken en verduidelijken. De rechten van cliënten en de bijbehorende verplichtingen voor zorgaanbieders waren en zijn nog altijd in verschillende wetten vastgelegd (o.m. in de Wgbo ende Kwaliteitswet zorginstellingen). Door de regels uit bestaande wetten samen te voegen tot één nieuwe wet, zo was het idee, wordt de rechtspositie van de cliënt geregeld in samenhang met voorschriften voor het functioneren van zorgaanbieders.
Het wetsontwerp is in december 2009 ter advies voorgelegd aan de Raad van State. Die plaatste forse kanttekeningen bij onder meer de aanleiding en noodzaak van de wet, de rechten en plichten binnen de relatie cliënt – zorgaanbieder, de blijvende onoverzichtelijkheid, het klachtrecht, de medezeggenschap en de bescherming van persoonsgegevens. Het advies aan het kabinet was het wetsvoorstel ‘nader te overwegen’. Dit is niet gebeurd. In plaats daarvan is het ingediend bij de Tweede Kamer voor parlementaire behandeling. Ook het kabinet Rutte heeft het advies van de Raad van State niet overgenomen. Bij de val van het kabinet Rutte is de behandeling van het wetsvoorstel wederom stil komen te liggen.
Beginselenwet AWBZ zorg
Het kabinet Rutte had het voornemen om onder de parapluwet Wcz nog een specifieke wet over rechten van cliënten die in zorginstellingen wonen te hangen, de zogeheten Beginselenwet AWBZ zorg. In deze wet beoogde het kabinet, naar analogie van de Beginselenwet voor het gevangeniswezen, onder andere het zelfbeschikkingsrecht van cliënten in AWBZ-instellingen beter te waarborgen. Het gaat hierbij concreet om een aantal rechten op het gebied van persoonlijke hygiëne/verzorging, bijvoorbeeld het recht op een dagelijkse douchebeurt, het recht op een eenpersoonskamer en het recht op dagelijks frisse lucht.
Eind 2011 heeft de Raad van State geadviseerd het wetsvoorstel op verschillende onderdelen grondig te herzien. Uit het advies kwam duidelijk de vraag van de toegevoegde waarde van deze wet naar voren, gelet op het bestaan van onder meer de Wcz en het Besluit Zorgplanbespreking. Daarnaast gaf de Raad aan dat ‘niet gesproken kan worden van afdwingbare rechten. De wensen van de cliënt zijn voor de zorgaanbieder doorslaggevend, maar niet zodanig dat alle wensen gehonoreerd zouden moeten worden’. Naar aanleiding van dit advies zijn verschillende Nota’s van wijziging opgesteld. Het vervolg van de parlementaire behandeling van de Beginselenwet is met de val van het kabinet stil komen te liggen.
Standpunten ActiZ
Aanbieders van zorg hebben over het algemeen geen inhoudelijke mening over wat de cliënt zelf zou moeten betalen en wat collectief gefinancierd moet worden. Er moet wel duidelijkheid zijn over het pakket, dus wat verzekerde zorg is en wat een aanbieder als extra zorg kan aanbieden.
Als het gaat om de kwalitatieve kant van cliëntenrechten, is ActiZ van mening dat de beoordeling van wat kwalitatief goede zorg is en wat niet uiteindelijk alleen goed gedaan kan worden door de ontvanger van die zorg, dus door de cliënt. Daar is maatwerk voor nodig. En maatwerk is niet in eenvormige, formele wetgeving te vatten. De kernvraag aan de nieuwe Tweede Kamer en aan het nieuwe kabinet is wat ActiZ betreft dan ook hoe ver men wil gaan in het gedetailleerd, eenvormig wettelijk verankeren van aanspraken op bepaalde diensten en producten in de zorg en hoeveel ruimte men voor maatwerk en zelfregulering wil behouden.
Wet cliëntenrechten zorg en Beginselenwet zijn overbodig
ActiZ vindt de Beginselenwet en de Wet cliëntenrechten zorg overbodig, omdat de belangrijkste cliëntenrechten al op allerlei manieren voldoende verankerd zijn: in het zorgleefplan, onderdeel van de Branchenorm verantwoorde zorg en vastgelegd in het Besluit Zorgplanbespreking, en het systeem van zorgzwaartepakketten en de daarop aansluitende aanspraken op diensten en producten in een AWBZ-instelling, zoals geregeld in het Besluit Zorgaanspraken AWBZ. Vanaf 1 januari 2011 zijn daar vanuit het veld nog eens de algemene tweezijdige leveringsvoorwaarden bijgekomen. De toegevoegde waarde van nog twee formele wetten ziet ActiZ, in navolging van de Raad van State, dan ook niet.
De leveringsvoorwaarden die aanbieders en cliënten met elkaar hebben opgesteld zouden samen met de individuele afspraken die in zorgplannen worden vastgelegd wat ActiZ betreft de basis vormen voor de kwalitatieve cliëntenrechten.
Tweezijdige algemene leveringsvoorwaarden VVT
De tweezijdige leveringsvoorwaarden voor de sector verplegings- en verzorgingshuizen en thuiszorg versterken de positie van de cliënt en geven duidelijkheid over wat cliënten en zorgaanbieders van elkaar kunnen verwachten. De leveringsvoorwaarden zijn onder auspiciën van de SER opgesteld door ActiZ, brancheorganisatie BTN, de consumentenbond en de cliëntenorganisaties LOC en NPCF en per 1 januari 2011 van kracht.
In de voorwaarden worden rechten en plichten van zorgaanbieders en cliënten helder omschreven. Dat schept duidelijkheid en versterkt de positie en het vertrouwen van cliënt en aanbieder jegens elkaar. De cliënt staat centraal en er is een goed evenwicht tussen zorg en zakelijkheid.
Dankzij de ruime aandacht in de algemene voorwaarden voor informatieverstrekking door de zorgaanbieder wordt niet alleen de rechtspositie van de cliënt verbeterd, maar kan hij ook beter kiezen voor een zorgaanbieder die bij hem past. Dit past uitstekend bij een sector waarin zorgaanbieders transparant willen zijn over zorg en diensten.
De algemene voorwaarden zijn afdwingbaar. Geschillen over de voorwaarden kunnen worden voorgelegd aan de onafhankelijke Geschillencommissie, die bindende uitspraken doet.
Het gebruik van de algemene voorwaarden is niet alleen een lidmaatschapsverplichting van ActiZ, maar wordt ook gebruikt in de contractering in de AWBZ. Als zorgorganisaties de algemene voorwaarden niet gebruiken komen zij niet in aanmerking voor een contract met de verzekeraar (het zorgkantoor) .