Je hebt een uitnodiging van je buren gekregen. Je antwoordt hen dat 2、Iemand gaat op maandag altijd ergens naar toe. Hij kan vandaag niet omdat- 3、De spullen van iemand zijn gestolen,dus- 4、Iemand wil zijn leraar bellen,maar 5、Tim zit op school. Hij moet vandaag huiswerk maken, maar 6、Vandaag is het mooi weer, Joe heeft een pauze van zijn werk, dus