vingszorg. Binnen het kader van het project ‘Verslavingszorg herijkt’38 is gewerkt aan de mogelijkheden om op
gemeentelijk en regionaal niveau het voeren van een integraal beleid t.a.v. verslavingszorg te versterken. In het
kader van het ‘allochtonenbeleid’ is er een aanzet gegeven tot een doelmatige en gecoördineerde aanpak van
het misbruik van drugs onder deze categorie.39 j Verder is in 2005 is specifiek beleid ontwikkeld gericht op voorzieningen
voor minderjarige verslaafden. Een belangrijke rol is verder gespeeld door het project Resultaten Scoren
van GGZ-Nederland waarbinnen door de aangesloten partijen door middel van onderzoek, experimenten en
protocollering wordt gewerkt aan verbetering van de kwaliteit binnen het verslavingszorgaanbod.
Hieronder wordt i.h.b. ingegaan op de volgende twee thema’s: de zorgvernieuwing die was geïnitieerd vanuit
de strijd tegen overlast en onveiligheid en de verslavingszorg binnen het justitieel kader, en voorts de uitbreiding
van het arsenaal aan medische zorg voor verslaafden (i.h.b. verstrekking van heroïne).
Overlastprojecten voor verslaafden en justitiële verslavingszorg
Vanuit het perspectief van Volksgezondheid (voorkomen en behandelen van medische problemen i.v.m. verslaving),
maar ook vanuit de gezichtspunten van zowel Justitie (bestrijding criminaliteit) als Binnenlandse Zaken
(voorkomen van lokale overlast en onveiligheid) zijn in de periode na de totstandkoming van de drugsnota diverse
innovatieve projecten tot stand gebracht die leidden tot aangepaste voorzieningen en methodieken. Voor
zover dat nodig was zijn wettelijke regelingen getroffen opdat het instrumentarium voor hulp op basis van drang
of dwang een stevige juridische basis had.
Een sturende rol in de totstandkoming van nieuwe zorgarrangementen in het kader van het dwang- en
drangbeleid werd gespeeld door de interbestuurlijke Taskforce Veiligheid en Verslavingszorg.k Dit gebeurde in
samenwerking met de Stuurgroep Vermindering Drugoverlast (opgeheven in 1997).
Naar aanleiding van de Drugsnota 1995 werden, zoals was beoogd, een scala aan nieuwe voorzieningen
opgezet die beter aansloten op de toestand van de diverse groepen verslaafden, en bovendien – in het kader
van het overlastbeleid en de strijd tegen frequent crimineel gedrag – effectiever gebruik maakten van (nieuw
tot stand gekomen) instrumenten t.b.v. dwang en drang. Zo ging in 1998 een in het kader van het overlastbeleid
opgerichte voorziening voor justitiabele verslaafden de Forensische Verslavingskliniek (FVK) van start. En trad in
2001 de SOV in werking. Deze wet voorziet in justitiële maatregelen die de gedwongen plaatsing mogelijk
maken van justitiabele verslaafden in een inrichting voor opvang van verslaafden voor ten hoogste twee jaar.
De SOV was specifiek gericht op de harde kern van criminele verslaafden voor wie eerdere interventies niet leidden
tot een afname van de criminele recidive.
Het drugsoverlastbeleid heeft in de eerste jaren na de drugsnota erin geresulteerd dat in een samenwerking
van gemeenten, verslavingszorg en politie en justitie nieuwe voorzieningen en projecten opgezet werden, zoals
intramurale Motivatiecentra. Bij de evaluatie in 199929 werd vastgesteld dat de samenhang en de regie moest
worden verbeterd. Verder bleek dat de invalshoek ‘drugsoverlast’ te beperkt was als de focus slechts op de harddrugsverslaafden
lag; het begrip overlast moest voortaan breder worden opgevat. Ook werd vastgesteld dat de
aansturing van het overlastbeleid voor verbetering vatbaar was, waarmee rekening moest worden gehouden in
het vervolgbeleid.29
In de voortgangsrapportage 2001-2002 werd het stelsel van specifieke voorzieningen voor verslaafde justitiabelen
beschreven als een ‘drietrapsraket’: (1) drangprojecten, (2) Verslaving Begeleidings Afdelingen (VBA’s)
en (3) Strafrechtelijke Opvang Verslaafden (SOV). In deze rapportage werd tevens gemeld dat in het kader van
Justitieel Verslavingsbeleid het penitentiaire verslavingsbeleid zou worden herijkt en dat Justitie de samenwerking
tussen reclassering en het gevangeniswezen in het kader van het in 2002 gestarte programma Terugdringen Recidive,
met een accent op (vaak verslaafde) veelplegers wilde verbeteren. Als ultiem doel werd geformuleerd
om de reïntegratie van justitiabelen te verbeteren; hiertoe werd een beleidsgroep Justitiële Verslavingszorg ingesteld.
Sinds 2001 konden veelplegers die verslaafd waren aan drugs op grond van een justitiële maatregel geplaatst
worden in een speciale voorziening (Strafrechtelijke Opvang Verslaafden, SOV). Per 2004 trad een nieuwe wet
in werking (Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, ISD) die bedoeld was voor alle veelplegers (inclusief
verslaafden). Sindsdien werkt de SOV als een bijzonder programma binnen het ISD-programma.