De familie Van der Meer gaat de stad in.
Ze hebben nieuwe spullen nodig.
Anna heeft mooie schoenen gezien.
Tom moet een broek hebben
en Maria zoekt een goedkope bril.
Martin zegt van tevoren dat hij niet mee wil.
Zaak in, zaak uit, niks voor hem.
‘We gaan ook naar een computer kijken,’ zegt z’n moeder.
Dat vindt hij wel interessant.
‘Ik ga mee! Ik trek gauw m’n jas aan.’