g) Scoring
Ieder GHQ-item heeft vier antwoordcategorieën: (1) helemaal niet, (2) niet meer dan gewoonlijk, (3) wat meer dan gewoonlijk en (4) veel meer dan gewoonlijk.
In de standaard scoringsmethode worden alleen afwijkingen van het normale dagelijkse functioneren (antwoordcategorieën (3) en (4) krijgen waarde 1 ipv 0) als pathologisch gescoord. De totaalscore van de GHQ geeft het aantal items aan waarbij er sprake is van een afwijking van het normale functioneren. Om de mogelijke insensitiviteit voor chronische psychopathologie tegen te gaan, werd een alternatieve scoringsmethode ontworpen. Hier wordt voor de negatieve items ook de antwoordcategorie “niet meer dan gewoonlijk” als pathologisch gescoord. Er wordt geadviseerd de originele scoringsprocedure nog niet te vervangen door de alternatieve methode, maar voorlopig beide naast elkaar te gebruiken. Indien met de GHQ-28 gebruikt, wordt geadviseerd de Likert-scoring te gebruiken waarbij de gewichten aan de antwoordcategorieën worden toegekend. Personen met een score groter of gelijk aan de drempelwaarde worden als casus beschouwd. Voor de algemene bevolking wordt geopteerd voor de conventionele drempelwaarde (1/2 voor de GHQ-12, 4/5 voor de GHQ-28 en de GHQ-30, 11/12 voor de GHQ-60). In populaties waarbij men kan verwachten dat personen geneigd zullen zijn om meer klachten te presenteren, of waar sprake is van een hoge somatische pathologie, kan het zinvol zijn bij de schatting van de werkelijke prevalentie of morbiditeit de drempelwaarde wat hoger te kiezen.